Voiture en panne partons pour Hollande
Gestrand in de Rally van Monte Carlo 1933
De 12e editie van de Rally van Monte Carlo werd onder barre omstandigheden verreden van 21 tot en met 25 januari 1933. Zeker voor de deelnemers die in Athene, het verste en zwaarste van de twaalf startpunten, aan de sterrit begonnen. Slechts één keer eerder had een deelnemer uit de Griekse hoofdstad Monte Carlo bereikt! Zelfs de heenweg, zonder de tijdsdruk van de rally, kende al uitvallers: van de 17 ploegen die hier in 1933 zouden haalden er slechts 13 de start. Forddealer Jacques van der Meulen was een van hen, met P. Lamberts Hurrelbrinck, J. van Beek Calkoen en de Zwitserse monteur Otto Wild in zijn team. Vol goede moed poseerden zij in Eindhoven voor de fotograaf. De krant De Zuid-Willemsvaart publiceerde verslagen van reis van de equipe naar Griekenland. Lamberts Hurrelbrinck deed verslag in De Telegraaf.
De heren vertrokken op 9 januari uit Eindhoven. De weg naar het startpunt bleek al een zeer moeizame onderneming. Gladde wegen in Boedapest, sneeuw in Joegoslavië. De laatste pont van de dag over de Donau bij Belgrado werd gemist, wat de nodige vertraging opleverde.
Maar in Bulgarije werd het pas echt serieus: "In Bulgarije zouden wij heelemaal geen sneeuw meer vinden, had ons de Ford Dealer uit Nish gezegd. Welnu de sneeuw lag er zeker, een Meter hoog, daar moest de Ford zich doorheen ploegen, met slechts 3 sneeuwkettingen, want een der kettingen om het achterwiel bleken wij onderweg verloren te zijn. Deze moest dus vervangen worden door een ketting van een der voorwielen, waardoor het besturen van den wagen weer uiterst moeilijk werd. (...)
Een paar maal bleven wij vast zitten en moest de wagen trachten door achteruit en vooruit te rammen zich met een vaart door de sneeuwophoopingen heen te boren, vaart te zetten, en dan verder weer met geweld zich door de sneuuw (!) heen te ploegen. Een enkele maal zelfs moesten de inzittenden uitstappen en helpen duwen, totdat, de wagen met zijn bestuurder vooruit vloog en niet eerder stil hield voordat hij weer op terrein was aangeland waar de sneeuw minder hoog lag. De drie anderen in hun zware jassen en hooge sneeuwlaarzen holden er dan hijgend achterheen. Het was de zwaarste dag geweest dien wij tot dusverre doorgemaakt hadden, vooral voor de arme Ford die op een onbarmhartige wijze mishandeld was, maar alles goedmoedig scheen te verdragen, want door Sofla's straten rolde hij weer met regelmatig gonzenden motor."
Na Sofia bleek ook de bewegwijzering niet overal voldoende, maar daar paste het team zelf een mouw aan, ter voorbereiding op de terugweg, waarin het immers geen tijd zou moeten verspillen: "Tot dusverre was de wegaanduiding overal goed geweest, maar op een gegeven moment kwamen wij op de hoogvlakte uit een zijweg op een driesprong, waar wij stellig gedurende den nacht verkeerd zouden rijden. Hier kwamen ons de houten pijlen in de pot verf te pas die wij voor dergelijke omstandigheden meegenomen hadden. Een paaltje werd in den grond geslagen, met roode verf op een telegraafpaal een pijp geverfd met de punt naar beneden, hetgeen beteekende dat wij naar rechts moesten afslaan en toen werd in het logboek de plaats aangeteekend waar wij op den terugweg paal en pijl moeten verwachten. Over dat logboek van Calkoen heb ik nog niet gesproken ofschoon dit wel de moeite waard is. Het is een merkwaardig document van onze reis, waarin nu letterlijk alles opgeteekend staat behalve de leelijke woorden die wij onderweg over alle narigheden gebruikten."
En ook de sneeuwproblemen waren nog niet voorbij. Verkeer was er dan ook nauwelijks op de Balkan en autoverkeer al helemaal niet. "Het werd daarboven op die koude hoogvlakte een barbaarsche steppe van louter sneeuw, waarin de wagen ettelijke malen vastliep. Dan moesten drie inzittenden eruit om te helpen duwen. Onze sneeuwlaarzen bleken uitstekend waterdicht te wezen, maar de sneeuw die er van boven inviel kon er dan ook niet uit; en stolde onder de voeten tot ijs, zoodat wij langzamerhand een gevoel kregen of wij uit de laarzen zouden glijden."
Toen de equipe dichter bij Griekenland kwam werden de sneeuwproblemen beter. Niet dat de reis daarmee vlotjes ging verlopen. Lamberts Hurrelbrinck: "Van alle Balkanlanden, die wij doorgetrokken zijn, is Griekenland zeker het meest achterlijke. Autoverkeer bestaat er niet. daarvoor zijn de wegen te slecht. Vaak reden wij door de velden langs de wegen om ten minste met een 2-kilometer-vaart vooruit te komen. Het meeste vervoer geschiedt per ezel, iets minder per paard. Zelfs door paarden of ezels getrokken wagens ziet men er niet veel. Geweldige vrachten torsen die ezels op hun geduldige ruggen." En Jacques van der Meulen schreef: "Die Grieksche wegen!! Och daar zal ik later nog wel iets van vertellen. Ik zit hier op de rand van zoo'n weg te schrijven omdat de anderen bezig zijn den achterkoffer vast te sjorren waarvan de bevestigingsbouten losgewerkt zijn, en de leelijke woorden die ik zoo af en toe achter mij hoor zijn misschien niet in staat mij tot een onpartijdig relaas over het grieksche wegennet te inspireeren. Het woord „wegennet" is natuurlijk een gruwelijke overdrijving, er bestaan in Griekenland geen wegen en zeker geen netwerk ervan. Men volgt een opeenvolgende reeks kuilen en gaten, en riggels en dan weet men dat men in de goede richting naar Athene rijdt."
De Griekse hulpvaardigheid maakte veel goed. In het dorpje Servia, niet ver van de berg Olympos waar de Griekse goden woonden, liep de halve bevolking uit met gereedschap, materialen en licht om de kofferbak weer vast te zetten.
Uiteindelijk komt men toch in Athene aan, getuige de foto van de Ford bij de Acropolis. En daar gaan de deelnemers op 21 januari van start, voor een tocht van 3786 kilometer via Belgrado, Wenen en Straatsburg naar Monte Carlo. Het zwaarste traject ligt aan het begin: 584 kilometer naar Thessaloniki. Geen van de "Atheners" zou het eindpunt halen; twee teams bereikten Belgrado nog binnen de tijd, maar ook zij moesten tussen Boedapest en Wenen de strijd staken wegens hevige sneeuwval.
Jacqes van der Meulen viel al eerder uit: "Voiture en panne partons pour Hollande", telegrafeerde hij uit Elassona, Griekenland. Het traject tussen Athene en Thessaloniki deed hem de das om. Door een ongeval - gelukkig zonder ernstige gevolgen - raakte zijn Ford te zwaar beschadigd om verder te kunnen rijden. Op de foto is te zien dat het een flinke beschadiging was!
Van de 115 deelnemers aan deze rally haalden er 71 het klassement. De hoogst geklasseerden waren allemaal in Tallinn gestart. De hoogst geëindigde Nederlander was Van Marken, op de 35e plaats, die in Schotland was gestart.
Bronnen
De Zuid-Willemsvaart van 14 januari, 21 januari, 23 januari en 28 januari 1933
Het Vaderland van 10 januari en 24 januari 1933
De Tijd van 23 januari en 3 februari 1933
De Telegraaf van 24 januari en 28 januari 1933
Foto's: collectie Irma Ramselaar-van der Meulen
Reageer