Benzineschaarste
Waarnemend directeur Rijksbureau voor aardolieproducten houdt een toespraak
In 1944-1946 was in het bevrijde deel van Nederland het Militair Gezag (MG) actief. De taak waarvoor het Militair Gezag in bevrijd Nederland gesteld werd, was drieledig. In de eerste plaats was het Militair Gezag handhaver van de openbare rust en orde. Verder was het belast met het onderhouden van de verbindingen tussen de Nederlandse civiele organen en de geallieerde legerautoriteiten. Ten slotte fungeerde het als voorpost van de Nederlandse regering.
Niet alleen vervoermiddelen waren schaars, dat gold ook voor brandstof. In het archief van de Provinciale Militaire Commissaris (PMC) zit een brief van de waarnemend directeur van het Tijdelijk Rijksbureau voor Aardolieproducten, Generatoren en Tankgas, E.C. v.d. Brule, van 2 januari 1945 aan de PMC. Daarmee stuurt hij ter kennisneming een toespraak toe, die hij heeft gehouden voor de directeuren van de Rijksbureau's. Een flinke lap tekst, die echter een mooi beeld schetst van die schaarste.
Na de uiteenzetting van den Heer van Woerden betreffende de kolenpositie, verheugt het mij, ook al lijkt het wel eens anders, dat de benzinepositie iets minder ongunstig is te noemen.
Niettemin maakt het den indruk, dat men niet altijd even serieus de zaak beziet, en wanneer wij de stroom aanvragen om rijvergunningen al dan niet vergezeld van adviezen van officieele instanties binnen zien komen, dan rijst het volgende beeld voor mij op.
Voor een kruidenierswinkel staat een lange rij menschen van wel 500 te wachten om de bonnen in te wisselen. Plotseling maakt een tegenoverliggende vischwinkel bekend, dat er visch te verkrijgen is. Een wilde ren vindt plaats, en de 500 menschen, die eerst rustig in de rij stonden vliegen naar den overkant, dringen elkander opzij, om toch maar het eerst aan den overkant te zijn. Tenslotte kunnen er slechts 100 geholpen worden. Zoo is de toestand met benzine, zoo is de toestand met kolen.
Wij zijn ervan overtuigd, dat aardolieproducten momenteel de levensaderen voeden voor het economisch herstel, zoolang alle communicatiemiddelen als spoorwegen, telefoon enz. ontbreken, aan den anderen kant moeten wij ons realiseeren, dat waar niets is, de keizer zijn recht verliest. Men moet dus niet uitgaan van de gedachte “ik moet rijden en de benzine is er” maar van de gedachte, dat er geen benzine is. Men moet ook het probleem niet verleggen, m.a. woorden als er geen banden zijn voor de fiets, dan moet er maar benzine komen voor mijn motorfiets. Als er geen telefoon is, moet mij maar een wagen ter beschikking worden gesteld enz.
Wanneer wij over de mogelijkheden spreken, en nu ben ik de spreekbuis van de Legerautoriteiten, dienen wij ons te realiseeren dat er oorlog is, het bevrijde deel van Nederland nog volop operatietooneel is, en wij dientengevolge volkomen afhankelijk zijn van het Legerapparaat, wat de producten ten behoeve van het civiele verkeer, van de haar beschikbare voorraden moet afknijpen. Het zal U dus duidelijk zijn dat het Leger zekere eischen stelt, 1e. dat er zoo min mogelijk product wordt gevraagd, 2e. dat het verkeer zoo veel mogelijk wordt beperkt, ook al in verband met de militaire transporten, die van het burgerlijk wegverkeer last ondervinden.
Het lijkt mij gewenscht, dat vooraleer ik nu verder ga U in te lichten omtrent de moeilijkheden en mogelijkheden, eerst in te lichten hoe het Rijksbureau voor Aardolieproducten is samengesteld en werkt.
De benzinemaatschappijen:
N.V. Bataafsche Import Mij.,
N.V. Standard APC.
N.V. The Texas Company.
N.V. Sinfina.
werken sedert den oorlog in Poolverband onder de naam Verkoopkantoor der Aardoliemaatschappijen, kortweg VDA., en wel voor alle vloeibare en vaste brandstoffen. Smeerolie was niet in Poolverband opgenomen en behartigde iedere Maatschappij zijn eigen belangen op dit terrein. Sedert de bevrijding en instelling van het Rijksbureau voor Aardolieproducten, hebben wij ook de smeerolie in poolverband opgenomen, waarmede alle concurrentie werd uitgeschakeld. Dit hebben wij niet gedaan omdat wij dit gaarne deden, maar omdat er geen andere mogelijkheid bestond, in verband met expeditie, opslag, afrekening met de Regeering enz. Wij hebben dus alle concurrentie uitgeschakeld in het belang van den nationalen opbouw, en wenschen hierop speciaal te attendeeren om als voorbeeld te dienen voor anderen.
Het VDA. had een Kernbureau gevestigd te Arnhem, waarin iedere maatschappij een vertegenwoordiger had. De bedoeling van dit Kernbureau was, de Directies te vertegenwoordigen voor het geval de verbindingen met den Haag werden verbroken, en had ik in dit Kernbureau zitting als vertegenwoordiger van The Texas Company. Waar ik nu toevallig niet in Arnhem, maar in Eindhoven was, heb ik een nieuw Kernbureau gevormd met de Districtschefs van de verschillende maatschappijen, en alle employe’s van de benzinemaatschappijen, werkende onder de naam VDA. Ingeschakeld ten behoeve van het Rijksbureau.
Zoodoende zijn wij in staat het werk te decentraliseeren, voldoen hiermede aan den wensch van het College [College voor Economische Aangelegenheden in het bevrijde Zuiden. Redactie], en dringen erop aan, dat de Rijksbureaux en de onder hen ressorteerender bedrijven, hiervan gebruik te maken, teneinde afhandeling te bespoedigen en ons werk te verlichten.
Er zijn bijkantoren te Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Nijmegen, Breda, Roosendaal, Bergen op Zoom, Terneuzen, Goes en Maastricht, waar U op de depots van de verschillende benzinemaatschappijen inlichtingen kunt verkrijgen.
Wat nu onze moeilijkheden betreft.
Hert bevrijde deel van Nederland bestaat volgens de Legerautoriteiten uit twee deelen, en wel een geheel vrij deel en een z.g. operational territory.
In het eerste deel mogen wij opereeren en ontvangen daarvoor product van het Hoofdkwartier, wat wij distribueeren.
Voor het z.g. Operational territory ontvangen wij geen product, doch moet ieder legeronderdeel, voorzoover haar dit mogelijk is, zelf in de eerste behoeften voorzien.
Het zal U nu duidelijk zijn, waarom ’s-Hertogenbosch, Breda, Roosendaal, Bergen op Zoom, Goes en Terneuzen, tot nog toe in geringe mate product kon distribueeren, en eerst binnenkort volledig kunnen gaan draaien.
De Zeeuwsche eilanden en Zeeuwsch Vlaanderen vallen nog onzer z.g. operational territory, waardoor de aanvoer nog niet geheel naar wensch verloopt, doch waar zoo langzamerhand verbetering in komt.
Zuid-Limburg valt onder de werkingssfeer van het Amerikaansche Leger en vonden deze maand eerst de eerste leveringen benzine plaats.
Gelukkig had men daar echter de beschikking over benzol van de mijnen, zoodat zij althans voor het wegverkeer in een gelukkige positie verkeerden. Dat deze benzol onze benzinepompen onklaar gemaakt heeft, zij terloops opgemerkt.
Het is mij op dit moment niet bekend of reeds smeerolie is geleverd, doch wij hebben den indruk dat als nog geen levering heeft plaats gevonden, dit spoedig zal geschieden.
Toen nu het Leger gebruik ging maken van ons Bureau, ontvingen wij aan de hand van een door ons gemaakt estimate, gebaseerd op de verbruikte brandstoffen, zoowel vloeibare als benzine, gas en generatorbrandstoffen, een toewijzing van 15.000 Liter per week voor het district Eindhoven, wat verhoogd werd tot 45.000 Liter per week, toen Nijmegen en Tilburg vrij kwam. Waar intusschen Noord-Limburg en West-Brabant vrij kwam, hetwelk evenwel als operational territory werd beschouwd maar waar de Legeronderdelen niet in de behoeften voorzagen, werden onze voorraden al spoedig afgetapt ten behoeve van dit z.g. operational territory. Gelukkig konden wij deze stoot voor een groot deel opvangen, door aanvoer van benzol.
Intusschen hadden wij een nieuw estimate ingediend gebaseerd op 30.000 Liter per week voor elk depot, doch kwamen begin December reeds tot de conclusie dat ook dit niet voldoende was. De voedseltransporten namen toe, en werd er alleen in Eindhoven in 3 dagen tijds 20.000 Liter, in Helmond 10.000 Liter, in Oss 8000 Liter afgegeven aan benzinemachtigingen, dat is 38.000 Liter, terwijl maar 30.000 Liter beschikbaar was.
Op 7 December dienden wij een supplement-aanvrage in, en werd deze goedgekeurd, doch werd deze supply nog niet geleverd, alhoewel wij elken dag de aanvoer verwachten. Zelfs de oorspronkelijke December-aanvrage voor West-Brabant was vorige week nog niet geheel geleverd, door een misverstand in de Legerorganisatie.
Alhoewel verschillende depots zijn drooggevallen, hebben dank zij de benzolaanvoer, de voedseltransporten, het malen en dorschen, alsmede de kolentransporten niet al te zeer geleden.
Gezien deze feiten zal het U duidelijk zijn, dat wij gedwongen waren op de benzinetoewijzingen sterk te knijpen en de Rijksverkeersinspectie moesten verzoeken geen vergunning-aanvragen meer in behandeling te nemen.
Wanneer wij U nu zeggen dat de aanvullende estimate voor December bedroeg 159.760 gsallon is plm. 700.000 Liter, en daaraan toevoegen dat voor de maand Januari een hoeveelheid product, dus benzine, gasolie, petroleum en smeerolie van plm. 5.000.000 Liter is toegewezen, dan wil zulks wel zeggen dat wij onze totale mogelijkheid voor opslag hebben bereikt. De Legerautoriteiten willen deze hoeveelheden met treinen aanvoeren in één keer, doch is zulks voor ons onmogelijk. Wij hopen, dat hiervoor een oplossing wordt gevonden, en de aanvoer niet hieronder lijdt. Hoe wij deze hoeveelheden in distributie moeten brengen en opslaan is een probleem op zichzelf, en heb ik mijzelf ernstig afgevraagd, of het niet onverantwoordelijk is, gezien de militaire operatie in België, dergelijke hoeveelheden onder onze berusting te nemen.
De aanvoer geschiedt n.l. in bussen en vaten. Uit veiligheidsoogpunt dienen deze geledigd te worden op de depots in de ondergrondsche tanks en bij aflevering weer te worden overgepompt in vaten. Beschikten wij over tankwagens, dan was het eenvoudig genoeg, doch ook wij laboreeren aan transportmogelijkheden.
Het groote kwantum wil verder, en iedereen in de gelegenheid kunnen gaan stellen te rijden niet zeggen, dat wij thans maar royaal benzine kunnen gaan verstrekken. En nu moeten wij eerst een misverstand uit den weg ruimen. Niet wij doch te Rijksverkeersinspectie verstrekt vergunningen, echter hebben wij een stem in het kapittel.
Evenals U en wij heeft de Rijksverkeersinspectie moeilijkheden met personeel, kantoorruimte enz., ook bij hen mankeert alle communicatie en worden er dientengevolge in de eene plaats wel eens vergunningen verstrekt, die in een andere plaats geweigerd zouden worden. De grootste ergernis is niet bij U, wanneer U constateert dat iemand in een wagen rondrijdt, die volgens Uw meening geen vergunning zou mogen hebben, maar voor mij, omdat hij mijn benzine opsoupeert, en voor de Legerautoriteiten, die zoo min mogelijk wagens op den weg willen zien.
U dient zich dus bij aanvragen om rijvergunningen en het verbruiken van benzine wel te realiseeren of het dringend noodig is, en gezien de zeer slechte kolenpositie of het wel gewenscht is fabrieksdirecties in het bezit te stellen van een rijvergunning, dan wel hem te verwijzen naar de ingestelde autobus. Bij de beoordeeling of het noodig is, dient U zich af te vragen wat zou ik nu doen als mijn wagen plotseling defect raakte.
Napoleon had de gewoonte alle correspondentie 14 dagen te laten liggen. Hij deed dit voor werkbesparing, aangezien na 14 dagen meestal bleek, dat de feiten een en ander reeds achterhaald hadden.
Ik zal U thans enkele cijfers noemen van hoeveelheden die noodig zijn voor essentieele doelen.
- Voor dorschen en malen 800.000 Liter per maandag
- Doktoren 55.000 “
- Controle-app. Voedselcomm. 55.000 “
- Politie 25.000 “
- De Gruyter alleen voor fabrieksinstallaties 20.000 “
- Het College, Rijksbureaux en Dienst Wederopbouw 40.000 “
En dit is lang niet alles, daar de hoofdzaak wordt opgesoupeerd voor voedseltransporten, en kolentransporten, welke laatste mij alleen voor Tilburg 500 Liter per dag, en Oss eveneens 500 Liter kosten.
U zult dus begrijpen wat voor indruk het maakt als wij een vergunning-aanvrage ontvangen, vergezeld van een officieel schrijven, dat een brandkastenfabrikant een wagen noodig heeft om reparaties aan brandkasten te verrichten. Ook Wederopbouw dient te beseffen dat het niet aangaat zekere aannemers in het bezit te stellen van een wagen want verstrekt U er een, volgen vele anderen, die een vergunning niet onthouden kan worden. Bovendien dient men voorzichtig te zijn, met het oog op de concurrentie, want zij die hun wagen kwijt zijn, verkeeren in een onvoordeelige positie tegenover hen, die wel een wagen hebben.
Om een voorbeeld te noemen. Een branche heeft 3 fabrikanten.
A. werkt, B. gaat werken, C. gaat niet werken, maar doet er moeite voor. A. en B. hebben geen wagen. C. wel. C. vraagt een vergunning aan op grond van bv. Een reis naar Brussel. Voelt U welke onbillijkheid volgt?
A. en B. werken allebei. A heeft een wagen, B niet. A gebruikt zijn wagen niet alleen voor de verkrijging van grondstoffen en besprekingen met officieele instantie, maar zal tevens trachten relaties te kweeken. B. kan dit niet. Voelt U de moeilijkheid en de onbillijkheid?
Adviseeren tot het verstrekken van een vergunning is dus wel zeer secuur werk, waar meer aan vast zit, dan een briefje te schrijven dat Mijnheer Zus of zoo, dringend een wagen moet hebben en onverwijld aan benzine moet worden geholpen. Uit mijn uiteenzetting zal U tevens gebleken zijn, dat de benzine die ons verstrekt wordt in de behoefte voorziet, van reeds verleende vergunningen, maar niet voor die gevallen die erbij komen, en wij dus aan de hand van nieuw aan te vragen vergunningen eerst moeten trachten meer product te verkrijgen, vooraleer wij tot uitgifte overgaan.
Dit kost tijd voor voorbereiding en bespreking. De Legerautoriteiten zijn bevattelijk voor onze argumentatie, want anders zouden zij zich bepaald hebben tot de verstrekking van de hoeveelheden die zij in eerste instantie gaven, en waarbij zij de bepaling maakten, dat benzine alleen gebruikt mocht worden voor Voedselvoorziening, Roode Kruis, Artsen, Luchtbescherming en Brandweer.
Dat wij, ondanks het feit, dat zij zich op het standpunt stellen dat teveel wagens op den weg zijn (in tegenstelling met Engeland waar geen enkele prive-wagen mag rijden) er vaak voor plezier gereden wordt (speciaal op Zondag, wanneer men gehele gezinnen met den wagen uit ziet trekken) ervan hebben kunnen overtuigen, dat door het ontbreken van iedere communicatie noodig is, dat er wegverkeer is. Dit is de moeite van het herinneren waard.
Wij dienen ons te realiseeren dat iedere wagen die een vergunning krijgt, een verbruik mede brengt van plm. 500 L benzine per maand.
Het is om deze reden, dat wij verschillenden Uwer voorstelden een plan te maken om tot combinatie-vervoer te komen, b.v. de groep Tabak-industrieelen, hout, textiel stationeeren op enkele plaatsen een wagen voor gemeenschappelijk gebruik.
U dient dit plan bij ons in, vragen aan de hand hiervan benzine aan en adviseeren de RVI een vergunning te verstrekken.
Nogmaals dringen wij er op aan dit niet al te ruim op te vatten want wij zijn aan ons maximum van mogelijkheid tot opslaan en distribueeren, zoodat wij er niet teveel meer bij kunnen hebben.
Nu wat de olie betreft voor de industrie. Onze depots hebben allen een kleine stock, waaruit wij kunnen putten, doch hebben niet de beschikking over alle soorten. Groep I stoomcylinderolie voor verzadigde stoom is niet aanwezig doch kunnen wij hiervoor een ander soort in de plaats stellen.
Groep II Stoomcylinderolie voor oververhitte stoom is er ook niet, maar kunnen wij hiervoor een ander soort in de plaats stellen.
Groep III Stoomcylolie voor hoog oververhitte stoom is niet aanwezig en komt ook niet. Groep VI Vliegtuigolie is er ook niet, maar dat zal U niet interesseren. Groep VIII Turbineolie is er niet, maar kan waarschijnlijk wel verstrekt worden. Groep IX smeerolie voor ijs compressoren is er niet, maar kunnen wij hiervoor misschien een vervangingsolie geven. Groep X Witte oliën (vaseline en parafineoliën voor techn. Gebruik) zijn er niet. Groep XII Spindelolie is er niet, maar er bestaat een kans dat dit nog komt. Groep XVI Donkere wagen en as-olie is er niet, doch kan afgewerkte olie hiervoor dienst doen. Groep XVII Boorolie is er niet, maar komt waarschijnlijk. Groep XVIII Snij-olie voor metaalbewerking is er niet maar komt misschien. Groep XIX Lederolie en Vet. Is er niet en komt ook niet. De andere groepen zijn er practisch allemaal, alhoewel niet alle viscositeiten en graden aanwezig zijn.
Wat nu de aanvragen betreft, wij zullen vanaf heden geen enkele aanvraag meer in behandeling nemen die niet aan de volgende voorschriften voldoet. De aanvraag moet voorzien zijn van prioriteitsno. en werkvergunning van het College en de volgende gegevens bevatten.
A. Voorraad smeermiddelen per groep.
B. Aantal en soort Machines, Bedrijfsuren, P.K. enz.
C. Het maandelijks verbruik per groep, in te dienen bij het dichtstbijzijnde kantoor of bijkantoor.
Wij vertrouwen tenslotte dat deze uiteenzetting verhelderend heeft gewerkt, en U met een en ander wel rekening zult willen houden.
Ik dank U.
Bron: Brabants Historisch Informatie Centrum, toegangsnummer 127 Militair Gezag in Noord-Brabant, 1944 - 1946, inv. nr. 258, scans 621 t/m 626
Reageer