Op 20 augustus 1920 vertrokken mijn vader, zijn broers Giel en Wim, zijn moeder en Tante Betje [Elisabeth Mommersteeg. Red.] voor een 8-daagse reis naar de slagvelden van de “GROOTE OORLOG”. Er is een reisverslag van, geschreven door mijn vader. De route liep via Poppel, Turnhout, Antwerpen, Mechelen, Brussel, Alost (Aalst), Kortrijk, Menen etc.

De tocht verliep niet vlekkeloos. Tussen Poppel en Antwerpen hadden ze al twee lekke banden en gedurende de reis volgden vette bougies, oververhitting van de radiator en nog diverse lekke banden. Overal hadden ze ‘heilige’ huisjes waar ze konden overnachten. Zakelijke contacten (bierbrouwer) door hun hophandel, nichten van mijn oma, een hopagent, kloosters, etc. Ik geloof dat ze éénmaal in een herberg hebben geslapen. Over de auto zelf of over het kenteken schrijft mijn vader niets. Wel zat er bij het verslag deze heel onduidelijke foto van een auto. Het kenteken is niet zeker, maar kan haast niet anders dan N-3129 zijn. Dat is het enige kenteken op naam van de familie, dat in 1920 al was uitgegeven.

Het reisverslag berust in het archief van de familie Mommersteeg bij het Streekarchief Langstraat Heusden Altena, toegang 0480, inventarisnummer 226.