N-64055
C.J.J. Remmen
Beek 57 A Oeffelt verstrekt 1945
Aanvullende informatie
In 1944-1946 was in het bevrijde deel van Nederland het Militair Gezag (MG) actief. De taak waarvoor het Militair Gezag in bevrijd Nederland gesteld werd, was drieledig. In de eerste plaats was het Militair Gezag handhaver van de openbare rust en orde. Verder was het belast met het onderhouden van de verbindingen tussen de Nederlandse civiele organen en de geallieerde legerautoriteiten. Ten slotte fungeerde het als voorpost van de Nederlandse regering.
Omdat vervoermiddelen schaars waren werden er veel auto's gevorderd. Niet alleen voor het MG zelf en de Binnenlandse Strijdkrachten, ook anderen deden een beroep op de organisatie om een auto ter beschikking gesteld te krijgen.
Op 9 maart 1945 stuurt Districts Militaire Commissaris (DMC) in Oss een verzoek aan de Rijksverkeersinspectie in Den Bosch om toewijzing van extra benzinerantsoenen aan de burgemeesters van Vierlingsbeek, Boxmeer en Oeffelt. Hun gemeenten waren zwaar getroffen tijdens de bevrijding.
Maar dan wordt de Gemeente Oeffelt genoemd als kentekenhouder in een register van uitgereikte en terugontvangen 'formulieren aangaande motorvorderingen', opgemaakt op 12 maart 1945. Maar de gemeente heeft geen nummerbewijs, dus het zal gaan om de burgemeester. Dat was in 1945 C.J.J. (Cor) Remmen.
De wagen werd gevorderd door de Transportofficier van de Provinciale Militaire Commissaris (PMC). Remmen heeft het er niet bij laten zitten. In het archief van de PMC zit een afschrift van een brief van de Commissaris van de Koningin van 10 april, waarin hij de klacht doorgeeft van de burgemeester van Oeffelt. Diens auto - hem eerder ter beschikking gesteld - werd gevorderd. Dit was blijkbaar destijds de enige auto in de gemeente en de Commissaris van de Koningin is van mening dat er toch wel tenminste ééntje beschikbaar moet zijn.
Dat had effect. De auto is in de week van 15 t/m 21 april teruggegeven aan de burgemeester, zo blijkt uit het archief van de DMC in Oss. Tevens is de vordering van de transportofficier van de PMC ongedaan gemaakt en op 18 april vraagt de DMC de Rijksverkeersinspectie om de burgemeester een nieuwe rijvergunning te geven. Die was nodig om met de auto de weg op te mogen.
Helemaal ongeschonden kreeg Remmen de auto niet terug, zo schrijft hij op 23 april: de belastingkaart en de slinger om de motor aan te zwengelen ontbraken. Die papieren werden vijf dagen later in orde gemaakt, zo blijkt uit een potloodaantekening op de brief. Maar er staat ook: "Slinger moet onderzocht worden." Wanneer zou de burgemeester weer op pad hebben gekund met zijn auto?
Op 18 mei 1945 informeert de Commissaris van de Koningin nog eens naar de situatie; nu heeft zelfs de minister van Binnenlandse Zaken zich ermee bemoeid. Vijf dagen later antwoordt de transportofficier van de DMC in Oss, dat de zaak is opgelost.
Bron: Brabants Historisch Informatie Centrum, toegangsnummer 127 Militair Gezag in Noord-Brabant, 1944 - 1946, inv. nr. 519, scans 152, 172, 454, 460, 483, 518 en inv. nr. 258, scan 490

Reageer