Aanvullende informatie

In 1944-1946 was in het bevrijde deel van Nederland het Militair Gezag (MG) actief. De taak waarvoor het Militair Gezag in bevrijd Nederland gesteld werd, was drieledig. In de eerste plaats was het Militair Gezag handhaver van de openbare rust en orde. Verder was het belast met het onderhouden van de verbindingen tussen de Nederlandse civiele organen en de geallieerde legerautoriteiten. Ten slotte fungeerde het als voorpost van de Nederlandse regering.

Omdat vervoermiddelen schaars waren werden er veel auto's gevorderd. Niet alleen voor het MG zelf en de Binnenlandse Strijdkrachten, ook anderen deden een beroep op de organisatie om een auto ter beschikking gesteld te krijgen.

Terwijl de oorlog in ons land nog voortduurde was H.L. Bredée directeur van het tijdelijk Rijkbureau voor Chemische producten. Zijn organisatie had dringend behoefte aan auto's en rijvergunningen, klaagt hij op 11 december 1944 bij de Provinciale Militaire Commissaris (PMC), maar de Inspecteur van de Vorderingscommissie voor  West-Brabant werkt hem tegen. En zo zit hij met een auto te weinig én zonder rijvergunning. Die laatste was nodig om een auto of motor ook te mogen gebruiken. Bredée vraagt de PMC om er bij de Centrale Rijksverkeersinspectie voor te zorgen dat het Rijksbureau voor Chemische Producten de beschikking krijgt over definitieve rijvergunningen voor twee auto's en een motorfiets en per week 200 liter benzine.

Bovenaan de brief staat een slecht leesbare aantekening met potlood, waarin het belang van het verzoek wordt onderkend en "verzoek [onleesbaar] te verstrekken." Het zal dus wel goed gekomen zijn.

Bron: Brabants Historisch Informatie Centrum, toegangsnummer 127 Militair Gezag in Noord-Brabant, 1944 - 1946, inv. nr. 258, scan 96