Aanvullende informatie

Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vluchten bijna een miljoen Belgen naar Nederland. Ze worden ondergebracht in kampen, waaronder een in Uden. Dit kamp wordt geleid door J.P.A. Wilhelm, een voormalig luitenant-kolonel van het Koninklijke Nederlandsch Indisch Leger (KNIL). Al snel heeft hij een auto nodig voor het vervoer van leerkrachten, zieken, zwangere vrouwen en voorname bezoekers. Begin 1915 komt de auto, een tweedehands Spyker type 15/20 in Uden aan en krijgt kenteken N-2294. De Spyker kost 2.500 gulden, maar vertoont al snel de nodige mankementen. Mei 1915 gaat de auto terug naar de fabriek, Trompenburg in Amsterdam, en wordt voor zo’n 600 gulden de motor in orde gemaakt, inclusief nieuwe carburateur en radiateur. Twee maanden later is het weer raak. Dit keer zijn de vooras, versnellingsbak en stuurinrichting aan de beurt. Kosten: bijna 1.000 gulden. Twee dagen nadat de Spyker terug is begeeft die vooras het weer en moet hij alweer naar Trompenburg. Daarna gaat het een tijdje goed tot maart 1916 de achteras breekt en in juli de drijfstang van de motor door het carter vliegt. Begroting van de kosten bijna 1.500 gulden. Dat wordt de minister van Binnenlandse Zaken wat te gortig en besloten wordt de auto te verkopen. Dat lukt pas in 1917 en dan levert de Spyker nog maar 600 gulden op.

Deze tekst is ontleend aan een artikel in het Conam Bulletin van april 1999. De auteurs - Jan Bakker en Hans van Groningen (inleiding) – voorzien het stuk van de toepasselijke kop: ‘Een Spyker te Uden; geen succesnumer’.

Met dank aan Jan Bakker (Uden) voor het beschikbaar stellen van de foto.

Paul Vlemmings